Samenvatting Week 1 en 2 Vennootschappen en Rechtspersonen 2023-2024 - Samenvatting Vennootschappen - Studeersnel (2024)

Arresten en boek samenvatting voor de tussentoets.

Vak

Vennootschappen en rechtspersonen (RGBUPRV006)

869Documenten

Studenten deelden 869 documenten in dit vak

Universiteit

Universiteit Utrecht

Studiejaar: 2023/2024

Boeken in lijstContractuele Samenwerkingsvormen in Beroep en BedrijfDe Kern van het Ondernemingsrecht

Geüpload door:

0volgers

1Uploads0upvotes

Aanbevolen voor jou

  • 40Samenvatting Vennootschappen en rechtspersonenVennootschappen en rechtspersonenSamenvattingen100% (8)
  • 14Stappenplan alle weken MarieVennootschappen en rechtspersonenSamenvattingen100% (6)
  • 7Schema rechtspersonen + aansprakelijkheidVennootschappen en rechtspersonenSamenvattingen100% (5)
  • 17Vennootschappen en rechtspersonen beknopte samenvattingVennootschappen en rechtspersonenSamenvattingen100% (4)
  • 31VRP 2020-2021 samenvatting week 3 - 7Vennootschappen en rechtspersonenSamenvattingen100% (4)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

  • Samenvatting alle arresten
  • Vennootschappen en rechtspersonen beknopte samenvatting
  • Samenvatting Vennootschappen en rechtspersonen
  • Stappenplan alle weken Marie

Gerelateerde documenten

  • Rode draad - Vennootschappen en rechtspersonen
  • Vennootschappen en Rechtsperson
  • Schema bestuurdersaansprakelijkheid
  • Schema rechtspersonen + aansprakelijkheid
  • VRP 2020-2021 samenvatting week 3 - 7

Preview tekst

Samenvatting Vennootschappen en Rechtspersonen 2023-

Week 1 – Introductie & Personenvennootschappen: deel I

Contractuele samenwerkingsvormen in beroep en bedrijf – J. Huizink – 7de druk

Hoofdstuk 1 – Inleidende opmerkingen

1 Eenmanszaak, samenwerkingsvormen Een eenmanszaak is een veel voorkomende vorm  een natuurlijk persoon die voor eigenrekening en risico een bedrijf of beroep uitoefent. In fiscalibus is de natuurlijke persoon een ondernemer en is er een onderscheid tussen hetondernemingsvermogen en het privévermogen. In civlibus is dit onderscheid niet en is er éénvermogen. Dit maakt dat zaaks- en privécrediteuren dezelfde verhaalsmogelijkheid hebben. Art. 3:BW bepaalt dat er verhaal mogelijk is op alle goederen en hebben behoudens wettelijke voorrangonderling een gelijk recht art. 3:277 BW.Vaak wordt de onderneming ondergebracht in een rechtspersoon, zoals een bv. Het grote verschil isdat de bv het ondernemersrisico loopt en de voormalige ondernemer kan in beginsel niet persoonlijkaansprakelijk zijn. Daarnaast hoeft de ondernemer in beginsel niet bij te dragen in de verliezen bovenhet bedrag dat op zijn aandelen moet worden gestort, art. 2:175 lid 1 BW. De ondernemer van een eenmanszaak kan werknemers hebben. In praktijk gaat het om hetmkb. Dit lijkt soms veel op een contractuele samenwerkingsvorm.De bedoeling van de samenwerking van partijen is meestal dat het tot voordeel strekt. De bv is op zich ideaal, maar sommige beroepen kunnen niet zonder bezwaren in de vorm vaneen bv worden uitgeoefend, dan krijg je toch te maken met contractuele samenwerkingsvormen.De bv is uitvoerig geregeld in Boek 2 BW, het is echter grotendeels van dwingend recht (art. 2:BW).2 Samenwerkingsvormen met en zonder rechtspersoonlijkheid De andere personenvennootschappen zijn geregeld in Boek 7A, titel 9 (maatschap) en titel 3van het eerste boek Wetboek van Koophandel (vennootschap onder firma en commanditairevennootschap). Onder het ontwerp-Van der Grinten werden onder bepaalde omstandighedenrechtspersoonlijkheid toegekend aan de contractuele samenwerking. Er was hier kritiek op: 1. Contract en rechtspersoonlijkheid sluiten elkaar uit  dit komt uit vennootschapsrechtelijke hoek en hangt samen met de ‘institutionele’ opvatting van de nv en bv.  Uit het ontwerp blijkt dat deze twee wel samen kunnen gaan, de wenselijkheid is een geval apart. 2. Rechtspersoonlijkheid valt niet te verenigen met enige vorm van persoonlijke aansprakelijkheid van de compagnons  de bv is verbonden met exclusieve aansprakelijkheid (art. 2:175 lid 1 BW), dit is niet onlosmakelijk verbonden met rechtspersoonlijkheid.  Een belangrijke vraag is: is het wenselijk dat een samenwerkingsverband als juridische eenheid aan het rechtsverkeer kan deelnemen en zelfstandig drager van rechten en plichten is? Bevestigend antwoord leidt tot rechtspersoonlijkheid van het samenwerkingsverband, anders niet. Maeijer heeft in 1998 een nieuw voorstel voor een wettelijke regeling van depersonenvennootschappen voorgelegd aan het maatschappelijke veld. Dit zijn de belangrijkste: a) Moet aan de openbare vennootschap rechtspersoonlijkheid worden toegekend? b) Indien vraag a bevestigend wordt beantwoord: a. Op welke wijze en wanneer dient de rechtspersoonlijkheid te ontstaan? b. Dient de figuur van de niet-rechtspersoonlijkheid bezittende openbare vennootschap onmogelijk te worden gemaakt? Zo ja, hoe? In 2002 kwam er een wetsvoorstel om de vennootschap toe te voegen aan het BW onder titel7. Een belangrijk onderdeel was dat er gekozen kon worden tussen een openbare vennootschap metén zonder rechtspersoonlijkheid. Voor de rechtspersoonlijkheid was wel notariële tussenkomst vereist.Er zijn veel wijzigingen geweest en de ontwerp-invoeringswet werd in 2009 aan de Eerste Kameraangeboden. Vooral ondernemers waren het niet eens met de nieuwe personenvennootschappen envreesden voor de kosten ervan. In 2011 werd door de Minister van Justitie aangegeven dat hij de

intrekking in gang ging zetten, omdat het faciliteren van de ondernemers onvoldoende tot zijn rechtkwam. Het recht zou in ieder geval gemoderniseerd moeten worden en belangrijke arresten van deHR codificeren in de wet. In 2016 werd een rapport voor personenvennootschappen ingediend door een werkgroep metwortels in het bedrijfsleven, advocatuur, notariaat en de wetenschap. Enkele punten hieruit:  Het onderscheid tussen de maatschap als vennootschap voor uitoefening van beroep en de vof en cv voor uitoefening van bedrijf.  Onderscheid tussen aansprakelijkheid voor gelijke delen in de maatschap en hoofdelijke aansprakelijkheid bij vof en cv.  De commanditaire vennoot mag cv vertegenwoordigen indien volmacht is verleend.  Openbare vennootschap krijgt rechtspersoonlijkheid na inschrijving handelsregister en krijgt een afgescheiden vermogen, stille vennootschappen krijgen geen afgescheiden vermogen. In de Nota vernieuwing ondernemingsrecht (dec. 2016) wordt afgeweken van het rapport vande werkgroep. Geen onderscheid tussen de openbare en stille vennootschappen en zijnpersonenvennootschappen vanaf hun ontstaan rechtspersoon. Zij krijgen echter pas volledigerechtsbevoegdheid als zij zijn ingeschreven in het handelsregister.3 Maatschap, vof en cv De omschrijving van maatschap staat in art. 7A:1655 BW. De belangrijkste elementen:  Overeenkomst;  Iets in gemeenschap brengen (geld, goederen, arbeid);  Oogmerk het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen. Maatschap komt vaak voor bij uitoefening van een beroep of bedrijfsmatig handelen. Somskunnen andere samenwerkingsvormen ook onder het artikel strekken. Openbare maatschap = zij treedt naar buiten op onder gemeenschappelijke naam. Stillemaatschap = het bestaan blijft verborgen voor de buitenwereld. Dit onderscheid vloeit niet voort uit dewet. Art. 16 WvK is een belangrijk rechtsgevolg voor het optreden onder gemeenschappelijke naam. Dit moet worden onderscheiden volgens BW en WvK:  Maatschap tot uitoefening van een beroep, niet onder gemeenschappelijke naam;  Maatschap tot uitoefening van een beroep, onder gemeenschappelijke naam;  Maatschap tot uitoefening van een bedrijf, niet onder gemeenschappelijke naam;  Maatschap tot uitoefening van een bedrijf, onder gemeenschappelijke naam  vof, art. 16 WvK. Een cv is onder gemeenschappelijke naam aangegaan. Een ‘stille cv’ is geen cv in de zin vanart. 19 WvK, maar zal meestal gekwalificeerd moeten worden als maatschap. Bij de cv zijn ‘stille’ en‘beherende’ vennoten. De ‘commanditaire’ vennoten worden niet in het handelsregister ingeschrevenen zijn in beginsel niet manifest werkzaam in het bedrijf.4 Wettelijke regeling De maatschap is geregeld in titel 9 van Boek 7A BW. Er zijn vier afdelingen: (1) algemenevoorschriften, (2) onderlinge verhouding tussen maten, (3) verhouding maatschap en maten tot derdenen (4) wijzen waarop maatschap eindigt. De vof en cv zijn geregeld in art. 16 WvK e.. Art. 1 WvK bepaalt dat art. 7A:1655 e. BWook van toepassing zijn op deze twee.

Hoofdstuk 2 – Kenmerken, oprichting

6 Inleiding Art. 7A:1655 BW bevat verschillende elementen: Overeenkomst  obligatoir (art. 6:213 lid 1 BW), met meer dan twee partijen (lid 2),wederkerig (art. 6:261 lid 1 BW en 6:279 BW) en een duurovereenkomst; Samenwerking  dit onderscheid de maatschap van ‘gewone’ wederkerige overeenkomsten; Inbreng  en verdeling zijn kenmerkend, hiermee verschilt het van de vereniging alssamenwerkingsvorm; Verdeling van voordeel.7 Afbakening van andere overeenkomsten De maatschap is een consensuele overeenkomst (wilsovereenstemming is voldoende). Ditmaakt het lastig om te bepalen of een overeenkomst als maatschap of andere overeenkomst moet

het vermogen hoeft niet beoogd te zijn, ook het verminderen van verliezen of besparen van kosten kaneronder begrepen worden.13 Beroep en bedrijf De vof en cv zijn bijzondere vormen van de maatschap. Er zijn echter wel belangrijkeverschillen tussen de drie. De aansprakelijkheid van de vennoten bij vof en de beherend vennoten vancv reikt in beginsel aanzienlijk verder dan voor de maten van een maatschap.Kwalificatie is dus van belang, en ook of het gaat om uitoefening van een beroep of bedrijf. Twee elementen waarin beroepsvervulling zou onderscheiden van bedrijfsuitoefening: De beroepsbeoefenaar gaat het niet om het geld: zijn beloning is een ereloon; De beroepsbeoefenaar zou om zijn persoonlijke bekwaamheid, integriteit of door ‘cliënten’worden benaderd.14 Oprichtingsformaliteiten Maatschap is een consensuele overeenkomst. Wanneer voldaan is aan art. 7A:1655 BW valthet hieronder. Afhankelijk van verdere omstandigheden is het een vof of cv. Art. 22 WvK lijkt de vof (en cv) een constitutief vereiste te stellen, er zou een authentieke ofonderhandse akte benodigd zijn. Dit is echter geen ontstaans- of bestaansvoorwaarde. Het ontbrekenvan de akte kan alleen beroep op worden gedaan door: een vennoot tegenover een medevennoot en eenderde tegenover de vennootschap of de vennoten.

Hoofdstuk 3 – De organisatie

15 Inleiding De wettelijke regeling van personenvennootschappen is niet uitgebreid en grotendeelsregelend recht. Hierom wordt de verhouding vaak in een vennootschaps- of maatschapscontract vastgelegd.Dit is in afwijking van en in aanvulling op de wettelijke regeling.16 Het maatschapscontract Onderwerpen die voorkomen in de overeenkomsten: Duur van maatschap; Doel van maatschap; Vastlegging van de afspraken over de inbreng; Verdeling taken en bevoegdheden; Financiële verantwoording; Verdeling winst en delging verliezen; Toe- en uittreding van compagnons; Opnemen vermogensbedingen; Non-concurrentiebedingen; Voorzieningen ziekte/arbeidsongeschiktheid, regelingen vakantie.Voor wijziging van de overeenkomst is instemming van alle partijen vereist of het moet zogeregeld zijn dat een meerderheid voldoende is.17 Besluitvorming De ‘hoofdregel’ kan van art. 7A:1676 onderdeel 1 tweede volzin BW worden afgeleid. Hieruitblijkt ook dat vennoten een vetorecht hebben. Art. 7A:1673-1676 BW zijn moeilijk leesbaar en gaan over daden van beheer.Beheersdaden = handelingen die in de betrokken maatschap behoren tot ‘day-to-day’-werkzaamheden. Een belangrijk verschil tussen beheers- en beschikkingsdaden is dat voor beheersdaden allecompagnons bevoegd zijn om dit voor rekening van de maatschap te verrichten (art. 7A:onderdeel 1 BW en 7A:1674). Voor beschikkingsdaden is instemming van alle compagnons vereistvoordat het voor rekening van de maatschap kan komen.18 Vertegenwoordiging van de maatschap Handelen in naam van de maatschap is iets anders dan handelen voor rekening van demaatschap. Handelen in naam ziet op de vertegenwoordiging. De normale regels van vertegenwoordiging krachtens volmacht gelden voor de maatschap art. 3:60 BW. Let op: de maatschap is geen rechtspersoon, dus de handelende persoon handelt namenshemzelf en zijn medevennoten  art. 7A:1679 jo. 1681 BW.

Art. 3:61 BW ziet op de wijze van volmacht verlenen en wanneer het aangenomen magworden. Bij onbevoegdheid zijn medevennoten niet gebonden. De handeling kan wel bekrachtigdworden (art. 3:69 lid 1 BW)In art. 7A:1681 BW zijn twee uitzonderingen op de maatschap van toepassing. De eerste zietop baattrekking  in HR Dieselgarage II (niet voorgeschreven) wordt geoordeeld dat art. 7A:BW zo moet worden uitgelegd dat de medevennoten ook dan door een onbevoegd handelende vennoot(mede) verbonden worden als de transactie (uiteindelijk) voordelig blijkt te zijn geweest voor demaatschap  dit kan ook blijken uit latere gebeurtenissen.Art. 3:70 BW bepaalt dat een gevolmachtigde moet instaan voor het bestaan en de omvangvan zijn volmacht. Zo niet, dan is hij aansprakelijk tegenover de wederpartij voor de schade, maar nietzelf als partij verbonden. De uitzondering die art. 7A:1681 BW hieraan verbindt, is dat degene dieoptreedt voor de maatschap bij het ontbreken van de volmacht, hij persoonlijk als partij gebonden is.Maatschap rechtsgeldig gebonden?  Iedere vennoot voor een gelijk deel verbonden (art.7A:1680 jo. 6:6 lid 1 BW). Ondeelbare prestatie?  Hoofdelijke verbondenheid (art. 6:6 lid 2 BW).Of de schade veroorzaakt door een onrechtmatige daad van een vennoot voor rekening van demaatschap komt, hangt af van het vennootschapscontract, omdat er geen wettelijke voorschriften zijnvoor dit geval.HR Kleuterschool Babbel ziet op de leer van de HR voor de toerekening van onrechtmatigedaden aan rechtspersonen. De leer  de gedragingen van natuurlijke personen kunnen aan eenrechtspersoon worden toegerekend als onrechtmatige daad van de rechtspersoon, wanneer zij in hetmaatschappelijk verkeer als gedragingen van die rechtspersoon hebben te gelden.De maatschap is geen rechtspersoon, maar de maatstaf zou, net als hiervoor, moeten zijn of degedragingen in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de maatschap hebben te gelden.In art. 6:170 BW e. is de kwalitatieve aansprakelijkheid geregeld. Bij voldoen aan allevoorwaarden, zijn ze direct op de maatschap van toepassing. Het uitgangspunt voor de toerekening isdat de maten voor gelijke delen aansprakelijk zijn voor de uit onrechtmatige daad voortvloeiendeschade.19 Vertegenwoordiging van de vennootschap onder firma en de commanditairevennootschapDe vertegenwoordigingsbevoegdheid bij vof strekt zich in beginsel uit tot alle handelingen dieonder het doel van de vennootschap vallen (art. 17 lid 1 WvK). Dit is dus ruimer dan bij de maatschap.Uitzonderingen bevoegdheid bij vof: Uitgesloten van vertegenwoordigingsbevoegdheid (art. 17 lid WvK); De handeling is ‘niet betrekkelijk tot de vennootschap’ (art. 17 lid 2 WvK); Het is een handeling waartoe de vennoot onbevoegd is volgens de overeenkomst (art. 17 lid 2WvK).Art. 7A:1676 BW is ook van toepassing op de vof. Wanneer een onbevoegde handelt, kan dehandeling wel voor rekening van de vennootschap komen, indien het gaat om een daad van beheer.Het komt veel voor dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt beperkt in deovereenkomst, bijv. enkel bij transacties tot een bepaald bedrag bevoegd, of zij hebben een‘tweehandtekeningenclausule’ bij handelingen van bepaalde aard.Art. 29 WvK bepaalt dat zolang de vof niet in het handelsregister is ingeschreven, zullen allevennoten als vertegenwoordigingsbevoegd gezien worden.De firmanten van de vof zijn hoofdelijk verbonden en niet voor gelijke delen (art. 18 WvK).De cv kent beherend vennoten en commanditaire vennoten. Art. 19 lid 2 WvK bepaalt dat opde beherend vennoten de bepalingen van de vof van toepassing zijn. De beherend vennoten zijn dusvertegenwoordigingsbevoegd (art. 17 WvK) en zij zijn hoofdelijk verbonden bij verbintenissen (art. 18WvK).Art. 20 WvK ziet op de commanditaire vennoten, zij mogen niet in de naam van de cv wordengebezigd en mogen geen handelingen verrichten waardoor de indruk wordt gewerkt dat zij beherendvennoot zijn  derdenbescherming.20 DoelArt. 2:7 BW bepaalt dat een rechtshandeling van een rechtspersoon vernietigbaar is, indien hetdoel werd overschreden. Art. 7A:1655 BW ziet erop dat de personenvennootschap een doelorganisatie

Voor de bv is in art. 2:210 BW bepaalt dat de jaarrekening door de aandeelhoudersvergaderingvastgesteld moet worden. Voor de personenvennootschappen is niets geregeld, demaatschapsovereenkomst moet uitsluitsel geven.Dit moet geregeld worden in de overeenkomst: Het boekjaar van de maatschap; Wanneer de balans en de winst-en-verliesrekening moet worden opgemaakt; Wie tot dat laatste is gehouden; Bepaling van de winst; Eventuele controle van de jaarrekening door een accountant.25 Uitkering van winstArt. 2:216 lid 1 BW is voor de bv en geeft aan dat de algemene vergadering bevoegd is totbestemming van de winst, dit kan leiden tot het vormen van een reserve. Voor de maatschap is dit nietnodig en vallen de winsten in de gemeenschap zolang het niet is uitgekeerd.Bij een maatschap worden geen activa van de maatschap naar vennoten overgebracht, welworden activa uit de gemeenschap overgebracht naar de privévermogens.26 Administratie; kapitaalrekeningArt. 3:15i lid 1 BW ziet erop dat eenieder die een beroep of bedrijf uitoefent, zijnvermogenstoestand administratief moet bijhouden en bewaren, dat altijd zijn rechten en verplichtingenkunnen worden gekend. Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar moet een balans en een staatvan baten en lasten worden opgesteld (art. 3:15i lid 2 jo 2:10 BW).De maatschap, vof en cv zijn, met uitzondering van het bepaalde in art. 2:360 lid 2 BW, nietjaarrekening plichtig, dus niet gehouden tot publicatie van de jaarstukken.In alle gevallen dat er uitkeringen en aanzuivering wordt gedaan, dient dit geadministreerd teworden. De vennoten zullen meestal in een rekening-courantverhouding tot de maatschap staan, zieart. 6:140 BW. De kapitaalrekening = de rekening-courantverhouding waarin de financiële rechten enverplichtingen tussen de maatschap en de maten wordt opgenomen.27 FiscusNatuurlijke personen zijn belastingplichtig (art. 1 Wet IB 2001). Op grond van art. 2 WetVPB 1969 zijn personenvennootschappen belastingplichtig. Fiscaal gezien is er geen verschil tussende maatschap, vof en cv.Subjectieve belastingen  inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Objectievebelastingen  omzetbelasting en belastingen van rechtsverkeer. De contractuelesamenwerkingsvormen zijn wel onderworpen aan de objectieve belastingen.De personenvennootschap is verplicht tot inhouding van loonbelasting (art. 6 Wet LB 1964)en afdracht van premies.

Hoofdstuk 5 – Rechten van vennootschapscrediteuren

28 InleidingHet gaat hier om wie zich kan verhalen op welk vermogen. Maatschapscrediteuren mogelijk verhaalop gemeenschap? Privécrediteuren mogelijk verhaal op gemeenschap? Vennootschapscrediteurenmogelijk verhaal op privévermogens?29 Vennootschaps- en privécrediteuren Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de crediteuren. Privé = verplichtingen vanvennoten die niet in verband staan met de gezamenlijke uitoefening van het beroep/bedrijf vorderingen kunnen verhaald worden op de goederen van hun schuldenaar (art. 3:276 BW). Dezeschuldeisers kunnen zich niet verhalen op het aandeel van de schuldenaar in de gemeenschap, netzoals dat de vennoot niet zelf daarover kan beschikken (nemo plus-regel). De privécrediteuren kunnen door faillissem*nt van hun debiteur aan te vragen bewerkstelligendat de maatschap wordt ontbonden (art. 7A:1683 onderdeel 4 BW). Uit art. 3:190 lid 1 BW volgt datde privécrediteuren het aandeel van de gefailleerde in de gemeenschapsgoederen niet kunnenuitwinnen zonder toestemming van de andere vennoten. Het aandeel van de gefailleerde in de gemeenschap kan wel uitgewonnen worden (art. 3:BW), tenzij anders voortvloeit uit de overeenkomst. Lid 3 en 4 van art. 3:168 BW kan ervoor zorgendat de gevolgen van de overeenkomst gewijzigd of buiten werking gesteld kunnen worden. De maten kunnen in beginsel verdeling van de gemeenschap vorderen (art. 3:194 jo. 3:178 e.BW). Niemand kan verplicht worden deelgenoot te blijven. Bij de maatschap kunnen medevennoten

alleen worden verbonden met een volmacht (art. 7A:1681 BW) en zijn zij voor gelijke delenverbonden (art. 7A:1679 BW). Iedere vennoot kan dus voor een deel worden aangesproken. Bij de vofis ieder hoofdelijk voor het geheel verbonden (art. 18 WvK). Iedere vennoot kan voor het geheelworden aangesproken. De wederpartij is in beide gevallen vennootschapscrediteur. Door de vordering(geheel of gedeeltelijk) is deze ook privécrediteur, dus kan hij zich verhalen op alle goederen van devennoot (art. 3:276 BW). Uit de wet blijkt niet dat vennootschapscrediteuren zich op de gemeenschap kunnen verhalen.Het rechtstreekse verhaal op de gemeenschap gebeurt in de praktijk wel. Art. 3:192 BW ziet op deontbonden vennootschap, maar toont aan dat vennootschapscrediteuren zich kunnen verhalen op degoederen van de gemeenschap.30 Afgescheiden vermogen In de wet komt ‘afgescheiden vermogen’ niet voor. Er zijn wel een aantal rechtsfiguren die dekenmerken hiervan dragen, zoals bv’s waarvan het vermogen ‘afgescheiden’ is van de deelnemers, defaillissem*ntsboedel, aanvaard nalatenschap, het aansprakelijkheidsfonds. Bij al deze rechtsfiguren strekt het afgescheiden vermogen tot bijzonder verhaal van bepaaldecrediteuren. De crediteuren die er niet onder vallen zijn achtergesteld in hun verhaalspositie tenopzichte van de crediteuren die ex art. 3:276 BW rechtstreeks verhaal kunnen nemen op hetafgescheiden vermogen. De vraag of bij contractuele samenwerkingsvormen de door inbreng gevormde gemeenschapeen afgescheiden vermogen vormt, is van belang. In HR Boeschoten/Besier (niet voorgeschreven)heeft de HR beslist dat de vof een afgescheiden vermogen heeft. In HR Van den Broeke-Van derLinden (niet voorgeschreven) is al bepaalt dat de goederen van de vof een afgescheiden vermogenvormen. Voorgaande geldt ook voor de cv. De HR heeft in 2015 geoordeeld dat voor de maatschap, de vennootschapscrediteuren zichkunnen verhalen op het gemeenschapsvermogen en dat het gemeenschapsvermogen een afgescheidenvermogen vormt. Dit wordt onderbouwd met art. 3:192 jo. 3:189 lid 2 BW.31 De ontbonden maatschap Op grond van art. 3:193 BW kan de schuldeiser de verdeling van de gemeenschaptegenhouden als zijn verhaalsmogelijkheden benadeeld worden. Een belangrijk gevolg hiervan is datde privécrediteuren de facto zijn achtergesteld. Dit artikel geldt voor alle personenvennootschappen.Het is van belang dat bij de ontbonden maatschap de gemeenschap een afgescheiden vermogen vormt.32 De commanditaire vennootschap De beherend vennoten van de cv zijn hoofdelijk verbonden voor de verbintenissen (art. 19 lid2 jo. 18 WvK). Volgens art. 20 lid 3 WvK dragen de commanditaire of stille vennoten niet verder inde schade dan zij hebben ingebracht. Let op: de vennootschapscrediteuren zijn niet op de hoogte wiede stille vennoten zijn, zij zijn niet verbonden aan de aangegane rechtsbetrekkingen van de beherendvennoten. Wanneer een stille vennoot zich gedraagt als een beherend vennoot, verandert de zaak (art. 20lid 1 en 2 jo. 21 WvK). Indien de naam van de stille vennoot voorkomt in de firmanaam(uitzonderingen in art. 30 lid 2 WvK) of wanneer hij daden van beheer verricht, is hij net als de anderebeherend vennoten voor alle schulden en verbintenissen hoofdelijk verbonden. Uit HR Lunchroom De Katterug blijkt dat de sanctie op de overtreding van het beheersverbodvan art. 21 WvK belangrijk verzacht wordt door de HR. Volgens de HR is het van belang of derdenervan op de hoogte zijn dat zij te maken hebben met een stille vennoot en moet de stille vennoot eenverwijt treffen. De sanctie mag niet in onevenredige verhouding staan tot de schending van hetbeheersverbod en moet achterwege blijven als zij niet door het handelen van de stille vennoot wordtgerechtvaardigd.33 Optreden in rechte, insolventie Een vof kan zowel eisend als verwerend in rechte optreden. Art. 51 lid 1 Rv heeft betrekkingop de vof en cv en ziet erop dat de naam van de vennootschap in het exploot wordt uitgedrukt. In HRMoret, Gudde, Brinkman (niet voorgeschreven) is bepaald dat in de gevallen waarin een maatschap opeen voor derden kenbare wijze onder een bepaalde naam aan het rechtsverkeer deelnemen, deze naamin de dagvaarding wordt opgenomen. Zie ook art. 51 lid 2 Rv. Tegenwoordig kan ervan uitgegaan worden dat maatschapscrediteuren zich kunnen verhalenop de gemeenschap. Dit zou betekenen dat de maatschap nu ook procespersoonlijkheid heeft. In HR

 Worden de nieuwe vennoten verbonden voor de schulden aan de op het moment van toetreding reeds bestaande zaakscrediteuren?  In HR Carlande heeft de HR voor de vof en cv bepaalt dat de toetredende vennoot mede verbonden wordt voor de schulden ex art. 7A:1680 BW ex art. 18 WvK. Zo kunnen er ook geen geschillen ontstaan over de vraag of een schuld voor of na toetreding is ontstaan. Eindigt bij uittreding de bestaande gebondenheid van de uittredende vennoten?  Uitgangspunt = niemand kan zich eenzijdig onttrekken aan zijn verplichtingen, art. 7A: BW en art. 18 WvK (gevestigde gebondenheid).39 VereffeningBij ontbinding moet de gemeenschap worden vereffend  de zaakscrediteuren moetenworden voldaan en de overblijvende activa moet worden verdeeld met inachtneming van de inbreng enaandeel in de winst van de vennoten. Indien er onvoldoende activa is om de crediteuren te voldoen,kan er teruggevallen worden op de verbondenheid van de vennoten.

Jurisprudentie

HR 6 april 1979 – Kleuterschool Babbel

Rechtsregel: r. 1  De gedragingen van een wethouder kunnen immers ook dan eenonrechtmatige daad van de Gemeente opleveren, wanneer zij in het maatschappelijk verkeer alsgedragingen van de gemeente hebben te gelden. Aangenomen moet worden dat dit het geval is,wanneer de gedragingen van een wethouder van onderwijs bestaan in het doen van uitlatingen in zijnhoedanigheid ter zake van de aansprakelijkheid voor gebreken in de bouw van een in de gemeentegevestigde kleuterschool.

HR 3 februari 1984 – Damen/Geho

Casus: Damen zou van Geho goederen hebben gekocht, terwijl hij geen eigenaar meer wasvan het café, maar hij stond nog als eigenaar in het handelsregister. Damen beweert niets te hebbengekocht. Maanden later schreef hij zich pas uit bij het handelsregister. (R. 3)Rechtsregel: r. 3  de in die bepaling genoemde inschrijvingsplichtigen aan de daarbedoelde derden de onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving niet kunnen tegenwerpen – dusde ingeschreven gegevens tegen zich moeten laten gelden – ongeacht of die derden in vertrouwen opde inschrijving hebben gehandeld dan wel eerst later het handelsregister hebben geraadpleegd.Let op: het gaat hier om art. 25 Hregw 2007!

HR 2 september 2011 – Dierenartsenpraktijk

Casus: er bestaat onenigheid over of de samenwerking tussen de verschillende partijengekwalificeerd dient te worden als een maatschap met terugwerkende kracht of dat het gaat omlangjarige overeenkomsten. (R. 3)Rechtsregel: r. 3.6  de vraag of partijen een overeenkomst van maatschap hebbengesloten. Het ziet eraan voorbij dat, temeer waar een schriftelijk contract ontbreekt, detotstandkoming van een overeenkomst mede kan worden afgeleid uit een tussen partijen op enigmoment bestaande feitelijke situatie.R. 3.9  voor het antwoord op de vraag of partijen als vennoten deelden in het door hungezamenlijke inspanningen behaalde voordeel, het al dan niet bestaan van eenwinstverdelingsregeling niet beslissend is. Voldoende is dat zij gezamenlijk gerechtigd waren tot (eendeel van) de winst.

HR 15 maart 2013 – Biek Holding/X c.

Rechtsregel: r. 3.4  De maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid. Indien eenovereenkomst wordt gesloten met een maatschap, zijn daarom de individuele maten jegens dewederpartij persoonlijk aansprakelijk voor de nakoming van daaruit voortvloeiende verplichtingenvan de maatschap. Is sprake van een tekortkoming in de nakoming van een deelbare prestatie, danzijn de maten aansprakelijk voor gelijke delen (art. 7A:1679-1681 BW). Ingeval evenwel, zoals hiersprake is van een door de maatschap aanvaarde opdracht, dan is op grond van art. 7:407 lid 2 BWiedere maat jegens de opdrachtgever aansprakelijk voor het geheel. De persoonlijkeaansprakelijkheid jegens de contractuele wederpartij op grond van deze artikelen blijft bestaan indiende maat uittreedt.

Vorderingen uit een overeenkomst die met een maatschap is aangegaan, kunnen ook worden ingesteldtegen de maatschap als zodanig.De schuldeisers van de maatschap hebben dus zowel de mogelijkheid van het aanspreken van degezamenlijke maten als van het aanspreken van individuele (rechts)personen die ten tijde van hetaangaan van de overeenkomst partij waren.

Week 2

De kern van het ondernemingsrecht – M. Kroeze – 6de druk

4 – Lidmaatschap (partnerschap) bij een maatschap, vof of cv Vennoten binnen een maatschap, vof en cv hebben een dubbele positie. Een vennootschaps-en goederenrechtelijke positie, voor beiden kunnen deze niet overgedragen worden zondertoestemming van de medevennoten. Het aandeel in de gemeenschap mag ook niet overgedragenworden zonder instemming. Bij een nv en bv is deze mogelijkheid er wel, omdat die minder te makenheeft met het persoonsgebonden karakter. Iedere vennoot kan de overeenkomst aan de anderen opzeggen, tenzij anders bepaalt (art.7A:1683 onder 3 BW). Er kunnen vormvoorschriften voor de opzegging gelden die in de akte staan(HR Autodemontagebedrijf niet voorgeschreven). Een opzegging in strijd met de redelijkheid enbillijkheid is vernietigbaar (art. 7A:1686 BW). Om te voorkomen dat de gehele vennootschap wordtopgezegd, kan er een voortzettingsbeding worden opgenomen in de overeenkomst. De uittrederontvangt een vergoeding voor zijn inbreng, vermeerderd met verdeling van winst of verminderd metverliezen. Indien de vergoeding op een negatief bedrag uitkomt, zal hij moeten betalen aan devennootschap. De uittredende vennoot blijft ook aansprakelijk voor de bestaande verbintenissen vande vennootschap, zie ook HR Biek Holding/X c.. Het arrest ziet op de maatschap, maar het geldt ookvoor de vof en cv. In de overeenkomst van de vennootschap is vaak een verblijvensbeding opgenomen, diebepaalt dat het goederenrechtelijk aandeel van de uittreder overgaat op de voortzettende vennoten.Hierbij dient er voldaan te worden aan de nodige leveringshandelingen voor elkvermogensbestanddeel. Art. 3:186 lid 1 BW is van toepassing. Art. 7A:1683 BW voorziet in situaties van uitstoting van een vennoot. Als er geenvoortzettingsbeding is opgenomen, zal de gehele vennootschap worden ontbonden. Daarnaast kan hetook voorkomen dat de rechter beslist op verzoek van een vennoot om ten aanzien van een of meervennoten de vennootschap te ontbinden wegens gewichtige redenen (art. 7A:1684 BW). Deze laatstemanier kan uitkomst bieden wanneer er geen opzeggings- of uitstotingsmogelijk in de overeenkomstzit. Nieuwe vennoten kunnen toetreden of andere vennoten opvolgen. In de overeenkomst kunnenafspraken hierover worden gemaakt, in beginsel moeten alle vennoten meewerken. Opvolging = hetaandeel van de vertrekkende vennoot in de gemeenschap wordt geleverd aan de nieuwe vennoot, tegenbetaling van de waarde daarvan. Bij toetreding geldt art. 7A:1662 BW.5 – Maatschap, vof en cv In beginsel zijn alle vennoten van de maatschap, vof en cv beheersbevoegd (art. 7A:1676 lid 1BW jo. 17 lid 1 WvK)  hij is bevoegd om gebruik te maken van de gemeenschappelijke rekening,mits dit behoort tot de normale werkzaamheden gelet op het doel van de vennootschap. Ingrijpendehandelingen gebeuren vaak door alle vennoten gezamenlijk, hierover worden in de overeenkomstregelingen opgenomen. De vertegenwoordigingsbevoegdheid is niet hetzelfde. De beheersbevoegdheid kan ook aan één of meerdere vennoten worden opgedragen, dit staatdan in de overeenkomst (art. 7A:1673). Er kunnen hier ook voorwaarden aan gekoppeld worden, zoalstransacties tot een bepaald bedrag. Het beheer kan daarnaast ook aan een buitenstaander wordenovergedragen, die heeft dan dezelfde bevoegdheden alsof hij beherend vennoot is. Uitzonderingsregels: Het vetorecht (art. 7A:1676 onder 1 BW)  hoort bij het persoonsgebonden karakter en kanhet handelen met een derde verhinderen. Het heeft alleen invloed op de onderlingeverhouding, niet op de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Verbod voor commanditaire vennoot op te treden als beherend vennoot (art. 20 lid 2 WvK) in beginsel wordt deze vennoot dan hoofdelijk aansprakelijk jegens de schuldeiser van de cv

Samenvatting Week 1 en 2 Vennootschappen en Rechtspersonen 2023-2024 - Samenvatting Vennootschappen - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Rev. Leonie Wyman

Last Updated:

Views: 6248

Rating: 4.9 / 5 (79 voted)

Reviews: 86% of readers found this page helpful

Author information

Name: Rev. Leonie Wyman

Birthday: 1993-07-01

Address: Suite 763 6272 Lang Bypass, New Xochitlport, VT 72704-3308

Phone: +22014484519944

Job: Banking Officer

Hobby: Sailing, Gaming, Basketball, Calligraphy, Mycology, Astronomy, Juggling

Introduction: My name is Rev. Leonie Wyman, I am a colorful, tasty, splendid, fair, witty, gorgeous, splendid person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.